Brenda: arts en ervaringsdeskundige

Onze vereniging kent gelukkig veel vrij­willigers. Brenda Kazemier is er een van. Brenda is arts en ervaringsdeskundige als het gaat om brandwonden. Als kind liep zij brandwonden op en moest ze vele opera­ties ondergaan. Nu voert ze zelf operaties uit en daarnaast helpt ze de Vereniging van Mensen met Brandwonden af en toe als het om medische zaken gaat. Zoals recentelijk met de ontwikkeling van de multidisciplinaire zorgrichtlijn ‘Zorg voor patiënten met brandwonden’. Daarbij heeft zij als arts en ervaringsdeskundige een heel eigen inbreng. Hieronder volgt haar persoon­lijke verhaal.

Brenda is voor velen geen onbekende in de Brandwondenwereld. Haar moeder zat jarenlang in het bestuur van de Vereniging en was een gepassioneerde vrijwilliger als het ging om lotgenotencontact voor ouders van kinderen met brandwonden. Daardoor kennen veel mensen Brenda’s verhaal. Maar ook zelf timmerde Brenda aan de weg. Regelmatig trad ze in de media op als spreekbuis voor mensen met brandwonden. Ze was ook een tijdje ambassadeur van de Nederlandse Brandwonden Stichting en het gezicht van de collectecampagne.

Ik ontmoet Brenda (inmiddels 36) thuis in Nieuwegein, waar ze samen met haar vriend en dochtertje woont. Het gaat haar goed. Ze is in het laatste jaar van haar opleiding tot gynaecoloog en werkt in het Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht.

Leraar raadde medicijnen studeren af
‘Tijdens mijn middelbare school moest ik, net als velen nadenken over mijn vervolgopleiding. Ik had een breed pakket en kon veel kanten op. Een opleiding tot arts stond hoog op mijn wensenlijstje. Echter, het werd me door een van mijn leraren afgeraden. Hij zei dat mijn uiterlijk (de brandwonden in mijn gezicht) het werk als arts in de weg zouden staan. Gezien mijn ervaringen in andere situaties, kon ik me daar wel wat bij voorstellen. Ik besloot daarom om toch maar niet medicijnen te gaan studeren en ging naar Wageningen voor de studie ‘Dierwetenschappen’. Dat was voor mij echt een toptijd. Mijn studie ging goed. Ik ontmoette veel leuke mensen en ontdekte dat mijn brandwonden me eigenlijk helemaal niet beperkten. Ik heb daar geleerd dat je heel veel kan, als je het maar wil. En dat veel van je ‘beperkingen’ vooral in je hoofd zitten.
In die tijd ben ik echt als persoon gegroeid en zeker­der van mezelf geworden. Ik werd zelfs lid van het promotie­team van de studentenvereniging. Dat vond ik een behoorlijke overwinning: dat ik met mijn littekens letterlijk het ‘gezicht naar buiten’ werd. Voor mij was het belangrijk om te ervaren dat mijn medestuden­ten en de medewerkers daar geen enkel be­zwaar in zagen. Ik mocht er zijn en ik deed er toe. Ik dacht toen: als ik dit kan, kan ik ook dokter worden. Want dat was wat ik echt wilde. Zo verlegde ik telkens mijn grenzen en schreef me in om medicijnen te gaan studeren.’

Zweten in de operatiekamer
De eerste paar jaar van die studie gingen Brenda goed af. Toch stuitte ze ook op stevige drempels waar ze overheen moest.
‘De eerste periode van mijn coschappen was echt moeilijk. Toen ik voor het eerst moest meehelpen op de operatiekamer, raakte ik in paniek en moest ik overgeven. De grote lamp, de piepjes, de mondkapjes; het riep pijnlijke herinneringen op die ik niet direct onder controle kreeg.
Later las ik dat er veel brandwondenpatiën­ten zijn die niet zo zeer getraumatiseerd zijn door hun ongeluk, maar juist door de tijd in het ziekenhuis. Ik denk dat ik in die catego­rie val. Gelukkig kreeg ik goede hulp van mijn collega’s. Ze hielpen me dit nare gevoel onder controle te krijgen. Inmiddels heb ik er helemaal geen last meer van, maar het heeft me wel de nodige moeite gekost.’

Terug naar de operatiekamer
De operatiekamer was maar één van de hobbels waar Brenda overheen moest. Een van de andere hobbels was het directe patiëntencontact. Was het misschien toch waar, wat haar leraar haar verteld had? Dat je met littekens in je gelaat geen goede dokter kan zijn?
‘Ik had tijdens mijn opleiding gelukkig bijna geen opleiders die er een punt van maakten. Er was er slechts één. Dat was toen ik mijn coschappen psychiatrie liep. Hij dacht dat mijn littekens bij psychisch kwetsbare mensen mogelijk vervelende reacties teweeg zouden brengen. Dat ze zouden schrikken of heftig reageren, wellicht. Ik heb toen voet bij stuk moeten houden om hem te over­tuigen dat ik een kans verdiende. En die kans kreeg ik. Gelukkig bleek het helemaal geen pro­bleem. En mijn opleider was achteraf gelukkig wel zo fair dat hij toegaf dat hij er helemaal naast had gezeten. Mooi, dacht ik, dan heeft hij ook wat geleerd.’

Inmiddels werkt Brenda al een aantal jaren als arts en momenteel als gynaecoloog in opleiding. Wat is haar ervaring in de dagelijkse praktijk als het gaat om de reacties van patiënten op haar uiterlijk?
‘Eigenlijk valt het heel erg mee. Ik krijg er eigenlijk niet zoveel vragen over. Ik zie mensen wel eens even raar opkijken, maar dat is normaal. Ik leid ze meestal snel af met een opmerking of een vraag. En ja, verder heb je als arts natuurlijk ook gewoon je professionele afstand. En dat helpt. De patiënten zijn in de eerste plaats vooral met zichzelf en hun probleem bezig. Ze komen niet voor mij. Je hebt bovendien weinig tijd voor social talk, dus kom ik meestal direct ter zake. Patiënten die ik vaker zie en waar je ook echt een band mee op­­bouwt, willen na verloop van tijd toch nog wel eens vragen hoe ik aan mijn littekens ben gekomen. Afhankelijk van hoe mijn pet staat, ga ik daar kort of lang op in, maar meestal hou ik dat kort.’

Arts en ervaringsdeskundige
Er zijn weinig artsen die zelf brandwonden hebben. Het is daarom fijn dat Brenda haar ervaring en kennis inzet voor de Vereniging van Mensen met Brandwonden.Zo hielp ze recent bij het herziening van de richtlijn voor de eerste opvang van brandwondenpatiënten. Deze richtlijn is bedoeld voor zorgverleners die betrokken zijn bij de opvang en zorg voor brandwon­­d­enpatiënten in de acute fase, bijvoorbeeld ambulance- en SEH-personeel. Deus voor zorgprofessionals die niet in een brandwondencentrum werken. De richtlijn dient als handleiding voor de acute behandeling van brandwonden, maar bijvoorbeeld ook om te zorgen dat er adequaat wordt doorverwezen naar de brandwondencentra.‘Bij het ontwikkelen van zo’n richtlijn zijn allerlei medi­sche specialisten, verpleegkundigen, psychologen en zeker ook patiënten betrokken. Ieder heeft daarbij zijn eigen inbreng. Dat leek me echt een mooie klus voor mij. Ik begrijp het medische jargon goed, maar ik weet ook hoe het is om in een brandwonden­centrum te liggen. In de praktijk bleek dat ik bij de bijeenkomsten vooral een belangrijke communicatierol had. Ik kon de medici goed uitleggen wat de patiënten bedoelden als zij verbeterpunten hadden en andersom. Iedereen heeft zijn eigen jargon, maar ik beheers beide. Dat hielp echt. En verder heb ik het gevoel dat ‘mijn status als arts’ helpt om argumenten vanuit patiënten extra kracht bij te zetten. Uiteindelijk hebben we er samen echt een mooi product van gemaakt.’

Inmiddels is de nieuwe richtlijn gepu­bliceerd en kan men er nu in de praktijk mee aan de slag (zie: https://tinyurl.com/yb7z3msb).

Brenda is merkbaar gelukkig en blij met wat ze de afgelopen jaren heeft bereikt. Zowel in haar werk als in haar privéleven. En met recht! Ze is een sprankelende vrouw, arts en bovendien een zeer gewaardeerde vrijwilliger en lid van onze vereni­ging.

Door Hein Zoete