Hoe Rob weer opknapte na een gasexplosie

Brandwonden zonder vuur Bij de gasexplosie ontstond geen brand. Rob liep brandwonden op door de extreme hitte van de explosie. Gelukkig had hij een brandvertragende jas en veiligheidsschoenen aan. In een reflex sloeg hij zijn handen voor zijn gezicht, waardoor zijn handen de volle laag kregen. Raar genoeg konden hij en zijn collega na de…

Brandwonden zonder vuur
Bij de gasexplosie ontstond geen brand. Rob liep brandwonden op door de extreme hitte van de explosie. Gelukkig had hij een brandvertragende jas en veiligheidsschoenen
aan. In een reflex sloeg hij zijn handen voor zijn gezicht, waardoor zijn handen de volle laag kregen. Raar genoeg konden hij en zijn collega na de
explosie wel zelf nog gewoon naar buiten lopen. Rob werd die dag naar Beverwijk gebracht. Zijn ogen waren inmiddels zover opgezwollen dat hij niets meer zag. Toen zijn vrouw, kinderen en zijn leidinggevende hem de volgende dag bezochten, waren zijn gezicht en lippen dik en zaten zijn ogen nog dicht. Hij kon ze echter geruststellen door te zeggen dat hij geen pijn had en door wat grapjes te maken.

Ogen open
Voor zijn bezoek was dit eerste contact wel vreemd. Hij was onherkenbaar en zijn stem was vervormd. Maar ze waren blij dat hij geen pijn had en niet verdrietig in zijn bed lag. Zo konden zij er gemakkelijker mee omgaan. “Zondagmiddag ging één oog weer een beetje open. En de verpleegkundige die mij zaterdags de eerste zorg gegeven had en zijn baas, zaten er bij.” Rob grapte tegen zijn bezoek: “Het is niets persoonlijks, maar nu wil ik eerst even de verpleegkundige zien die mij heeft opgevangen!”

Statische ontlading
“Het was een grote installatie met meerdere ketelhuizen”, vertelt hij. “Wij hadden samen al twee ketelhuizen ontlucht, maar bij het derde lukte het niet. Ik zei toen tegen mijn collega: ‘Er is iets niet goed. We gaan er mee stoppen.’ Bij het dichtdraaien van de ijzeren gaskraan veroorzaakte ik waarschijnlijk een statische ontlading met mijn schoenen of mijn broek. Door een vonkje stond ik ineens midden in de haard van een gasexplosie.”
De Arbeidsinspectie vertelde later aan Rob dat hij aan de geur van gas gewend was geraakt. “Ga je ’s morgens een varkensstal in, dan denk je: wat stinkt het hier. Maar als je er de hele dag in gewerkt hebt, dan ruik je het niet meer. En dat geldt ook voor gas. Je zintuigen zijn dan niet te vertrouwen.” Daarnaast hadden Rob en zijn collega geen meetapparatuur voor gas bij zich. “Na het ongeluk heeft het bedrijf die heel snel aangeschaft.”

Behandeling met ananas
Voor de behandeling van zijn handen deed Rob van Gemert mee aan een pilotstudie van NexoBrid voor de verwijdering van dode huidcellen. Die worden tot nu toe operatief, handmatig verwijderd. Daarbij beschadigen artsen echter ook soms gezonde huidcellen. Bij Rob plaatsten ze een pijnblokkade in zijn schouder en smeerden ze een zuur op de huid, afkomstig van de stempel van de ananasplant. Na vier uur ‘inweken’ haalden ze hiermee de dode huidcellen gemakkelijk weg. De openliggende wond was schoon en klaar om bedekt te worden met een donor- of kunsthuid.
Zaterdagmorgen 24 november 2018 ontluchtte Rob van Gemert een gasleiding bij een bedrijf in Veghel. Op zich niets bijzonders, want Rob is een ervaren monteur die de laatste zes jaar als werkvoorbereider op kantoor werkte. Er waren die bewuste zaterdag echter niet genoeg monteurs beschikbaar. Daarom werd Rob bij uitzondering gevraagd om de klus samen met een collega te klaren.

Expertise, zelf doen en persoonlijke belangstelling
“Ik heb vanaf het begin het gevoel gehad dat ik hier in Beverwijk heel goed terecht ben gekomen. De expertise die ze daar hebben… het is geen botbreuk of kanker, het is een brandwond, hè! En de aandacht die je krijgt! Zo staan er bij elke wondverzorging drie tot vijf man om je bed, die continu vragen of je pijn hebt, want ze houden je pijngrens goed in de gaten.”
Rob waardeert het ook dat de verpleging hem stimuleerde om veel zelf te doen. Daarbij bedachten ze samen slimme oplossingen. Zo vijlden ze puntjes aan zijn vingerspalken, zodat hij weer kon typen op zijn laptop. “Het voelt zo vertrouwd en persoonlijk, dat heb je niet in andere ziekenhuizen. Ze hebben hier de tijd voor je en willen niet dat iemand in een isolement raakt. Na afloop van de periode van isolatie at ik meestal in de familiekamer. Daar sprak ik vaak met andere mensen met brandwonden en hun familieleden. Een soort eerste lotgenotencontact.”
Als Rob voor controle in Beverwijk is, gaat hij altijd nog even bij de afdeling langs. Daar vragen ze ook om. “Het lijkt wel thuiskomen, daar in Beverwijk.” Rob vergelijkt zijn ervaringen vaak met die van zijn collega, die naar een regionaal ziekenhuis ging. Die werd ’s avonds naar huis gestuurd en moest zelf alles uitzoeken. “Hij had gewoon naar Beverwijk moeten komen – al was het maar voor een week. Dan had hij ook de rust, de goede start en juiste medicatie
gehad.” In het regionale ziekenhuis zei men bijvoorbeeld dat er geen medicatie tegen jeuk was. “Hoezo geen medicatie tegen jeuk?” zei Rob tegen zijn collega. “Ik kreeg in het ziekenhuis iedere dag een pipetje in mijn mond tegen de jeuk!”.
Op zijn Facebookpagina (zie hierboven) lees je hoe Rob denkt over zijn ervaringen in Beverwijk.

Rob’s bericht op Facebook, een maand na zijn ongeval.
…Zoals gezegd ben ik erg dankbaar dat ik in het Brandwondencentrum Beverwijk opgenomen was. En wel hierom: een brandwond is toch heel iets anders dan menig andere vorm van letsel. Het heeft speciale behandelingen
nodig en dus specifieke kennis. Ook de nazorg is van groot belang zowel fysiek als mentaal. Al deze zaken zijn aanwezig in Beverwijk, de expertise voor goede behandelingen van gecompliceerde brandwonden, de juiste omgang van artsen, verpleegkundigen, psychologe, ergo/fysiotherapeute met de patiënten…….Mede door de juiste behandelingen en goede nazorg van het Brandwondencentrum Beverwijk zal het met mij uiteindelijk grotendeels goed komen, maar de weg zal nog erg lang zijn.

Als vanouds?
“Ik kan mijn handen misschien nooit meer voor de volle honderd procent gebruiken. De kracht is weer als vanouds, maar mijn fijne motoriek is nog niet goed. Ik laat nog vaak dingen vallen. Maar ik kan wel weer auto- en motorrijden en ik wil dit jaar weer gaan tennissen. Mijn grootste probleem is mijn energieniveau. Het genezingsproces gaat onderhuids verder en dat kost energie. Ik word hierbij gelukkig wel goed begeleid door de bedrijfsarts en arbeidsdeskundige.”

Er staan voor Rob dit jaar nog drie operaties gepland om meer beweging te krijgen in zijn vingers. Rob is inmiddels weer voor 75% aan het werk. Hij moest wel even slikken toen hij een paar maanden geleden bij een ander bedrijf een gasleiding ging bekijken. “In de auto onderweg dacht ik wel even: het gaat wel om een gasleiding.” De afspraak verliep echter probleemloos. “Ik ga gewoon door.”
• Door Susan Schutjes