Melek: ‘Ik was zo ontzettend kwaad op hem!’

Categorie: Ervaringsverhaal

In 2023 tijdens de Brandwondendag vertelde Melek Dogan voor een volle zaal haar verhaal over het brandwondenongeval van haar zoontje. En wat dat met haar en haar relatie met haar man deed. Omdat het een bijzonder verhaal is en omdat niet iedereen van onze lezers op deze dag was, geven we haar verhaal hier nogmaals integraal weer.

Ik ben de moeder van Ender, een brandwondenpatiënt van zes jaar. Samen met mijn man hebben we drie kinderen en Ender is de jongste. Ender was tien maanden toen hij verbrandde. Mijn man had een pot thee op tafel gezet voor het ontbijt. Hij tilde Ender in de kinderstoel en nog voor de riempjes vast zaten, trok de boef de theepot omver. Zijn gekrijs ging door merg en been en binnen een seconde was zijn huid al opgezwollen. We wisten direct dat het niet goed was. Het was de verjaardag van mijn oudste. Dat is in januari zes jaar geleden. Ik heb 112 gebeld en was van buiten kalm. Maar van binnen gilde ik het uit. Woedend was ik. Woedend op ‘de man’. Woedend op de thee. Woedend op de situatie. Woedend op wat ons te wachten stond. Ender bleef maar gillen. De ambulance was er in nog geen acht minuten en nog eens tien minuten later waren we in het ziekenhuis.

Goed voor mezelf zorgen?
Ender werd opgenomen in Amsterdam-Noord en vervolgens doorgestuurd naar het Brandwondencentrum in Beverwijk. Ik zal nooit vergeten wat de ambulancebroeder tegen me zei bij het afscheid. Hij zei dat ik goed voor mezelf moest zorgen. Goed voor mezelf zorgen? Dat was zo belachelijk, dat hij dat zei. Ik was niet verbrand. In mijn ogen las hij mijn onuitgesproken commentaar. Ik weet nog letterlijk wat hij tegen me zei met zo’n doordringende blik, dat je wel gedwongen werd te absorberen wat hij zei: ‘Je zoon is in goede handen, maar voor jou zorgt niemand. Vergeet jezelf niet de komende dagen.’ Met deze wijze woorden zette hij de brancard binnen en reed ons naar de lift. Het klopte overigens wat hij had gezegd. Je moet goed voor jezelf zorgen.

Ender heeft geen actieve herinneringen aan deze periode. Hij was gelukkig nog te klein. Hij heeft littekens op zijn armen en buik, maar hoe ze er zijn gekomen weet hij alleen uit de verhalen van zijn broer en zus en van ons. Hij is er overigens heel trots op, want ‘dankzij hem mogen we naar Brandwondendag!’

Verlatingsangst
Ender heeft veel last van verlatingsangst, dat is meer dan gemiddeld. Waarschijnlijk door dit trauma. Hij moet altijd een knuffel en de eerste drie jaar van zijn leven weigerde hij door een ander in bed gelegd te worden dan door mij. Dan ging hij krijsen als een idioot. Alle opvoedtips, dat je dat moet laten en dat het dan minder wordt… die gingen niet voor hem op. Hij hield het uren vol, totdat ik afgepeigerd opgaf. Wanneer ik hem naar bed bracht, was er niets aan de hand. Soms gaat Ender uit het niets op je schoot zitten en zegt hij letterlijk dat ik hem de hele dag nog niet heb aangeraakt. Wat overigens niet zo is, maar het geeft dus wel zijn sterke behoefte aan aanhanke­lijkheid weer.

De vakantieweek voor kinderen die Stichting Kind en Brandwond elk jaar organiseert, is voor Ender dan ook nog te moeilijk. Hij is sowieso nog te jong; vanaf zeven jaar mag je pas mee. Voor ons als ouders is het wel heel geruststellend om te zien dat iedereen bij zo’n week een deskundige is, dan wel door ervaring, dan wel medisch gezien. We hebben tijdens de zwemdag gemerkt hoe fijn het is om onderdeel te zijn van een gemeenschap. Daar zijn we dit jaar voor het eerst geweest. Het was zo goed om anderen te zien met brandwonden. Je wordt er zo veel minder eenzaam door en je bent zo dankbaar voor de goede afloop. Je kind heeft littekens, maar het leeft en het kan nog van alles doen. Het is heel fijn dat te ervaren.

Altijd brandwondenpatiënt
Bij onze laatste controle in het Rode Kruis Zie­kenhuis een paar jaar terug zeiden ze tegen ons, dat je de rest van je leven altijd brandwondenpatiënt bent. Daarom ben je altijd welkom als je vragen hebt of wanneer je kind later vragen krijgt of hulp nodig heeft. Dat vond ik toen een bee­t­je overdreven, maar het klopt wel dat je altijd brandwondenpatiënt blijft. Je draagt het altijd met je mee. Je kunt je littekens ‘s avonds niet uittrekken, wanneer je naar bed gaat.
Wij zijn vijf jaar bezig geweest om het allemaal een plekje te geven. In het begin ben je er dagelijks mee bezig, zeker in de ziekenhuisperiode. Maar na het ontslag uit het ziekenhuis ook.
Thuis doe je nog wekenlang de wondverzorging. Het bad schrobde ik twee keer per dag blinkend schoon met chloor, totdat er niet één velletje meer van mijn kind in het bad dreef en mijn handen dik en opgezet waren. Vervolgens bleef ik smeren met anti-littekenspul. Ik smeerde wel tien keer per dag. In het ziekenhuis zeiden ze dat het echt niet goed was om er continue mee bezig te zijn en dat klopt. Pas toen ik minder vaak ging smeren, kreeg ik tijd om mentaal met andere dingen dan brandwonden bezig te zijn. Dat gaf rust.

De datum van het ongeluk blijft moeilijk
De eerste twee zomers na het ongeluk kreeg Ender nooit korte mouwen aan vanwege zijn littekens. We waren bang voor zijn tere huid in de volle zon. Ook toen was ik er dus mee bezig. Dat werd gelukkig wel steeds minder en minder. Alleen als de gevreesde datum van het ongeluk weer in beeld kwam, was ik er weer volop mee bezig. Want die datum vergeet je nooit meer. Ik denk dat elke ouder precies weet wanneer zijn kind is verbrand.

Krop je boosheid niet op
Mijn man en ik hebben een prima huwelijk. Maar het heeft flink wat diepe ademteugen – en vooruit, ook wel wat geschreeuw – gekost om mijn man niet meer kwalijk te nemen, wat hij ons kind had aangedaan. Ik was zo ontzettend kwaad op hem en heb hem echt gehaat. Dit heb ik ook tegen hem gezegd. Dat is niet het leukste nieuws wat je van je partner wil horen. Daar was ik me enorm van bewust. Ik heb er ook direct bij gezegd dat ik dit moest uiten. Als ik het zou opkroppen, zou ik het hem de rest van zijn leven kwalijk nemen. Ik zei: ‘Ik ben nú boos op je, maar ik weet dat dat overgaat. Ik snap dat ik het ook geweest had kunnen zijn.’ Na het uitspreken van deze woorden kon ik beginnen met het verwerken van wat er was gebeurd.

En warempel, dat lukte. Ik kan het dan ook iedereen aanraden het gewoon te zeggen als je het een ander kwalijk neemt. Als je het uitspreekt, wordt het minder. Besef ook dat het iedereen kan overkomen, hoe voorzichtig je ook bent. Niemand wil zijn kind pijn doen, helemaal niemand. Ik had degene kunnen zijn die Ender in de kinderstoel zette en dan had mijn man mij gehaat. Ik ben echt blij dat ik het toen heb uitgesproken, want zo konden we verder. Het is gelukkig niet tussen ons in gaan staan. De enige reden waarom ik het vertel, is omdat ik denk dat het rela­ties opbreekt, als je het oppot. Praat erover met elkaar voordat het zo ver is. Er hoeft niet nóg meer kapot door iets wat niemand heeft gewild.

Wat mij ook enorm heeft geholpen bij het verwerken van alles, is schrijven. Ik schrijf columns voor diverse websites. Wat Ender en ons gezin is overkomen, heb ik van me afgeschreven. Dat was mijn uitlaatklep en al in de tweede week hadden mijn man en ik het over de Kleine Dim Sum. De eerste grap was gemaakt, toen wist ik dat onze relatie ook weer aan het genezen was, net zoals Enders brandwonden.

Bovendien vergeet je veel. Dat vond ik fijn. Je vergeet veel van je verdriet. Je vergeet veel van de pijn. Als je me dat vijf jaar geleden had verteld, had ik dat niet geloofd. Vergeten is fijn. Je vergeet misschien niet hoe het is gebeurd, of hoe je kind zijn longen uit zijn lijf gilde of hoe verschrikkelijk machteloos je je hebt gevoeld. Maar geloof me; je vergeet zo ontzettend veel andere dingen. Sommige dingen herinner ik me alleen omdat ik er een column over heb geschreven. Dan lees ik een van mijn columns en denk ik, ‘goh, dat is ook gebeurd’. Het is heerlijk om niet alle details te hoeven onthouden. Het is geruststellend te merken dat alle akelige randjes van wat is gebeurd, slijten. Alles krijgt uiteindelijk een plekje.
• Door Melek Dogan